Wat doe je nou eigenlijk als organisatiefilosoof?

Lees verder

Wat ik doe als organisatiefilosoof? Die vraag krijg ik om de haverklap, en eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik moet zeggen. Dat heeft er deels mee te maken dat ik me liever niet in een hokje laat plaatsen, zeker als dat hokje niet bij me past (herken je dat?).

Maar ik ga toch een poging wagen. Gewoon omdat ik het belangrijk vind dat mensen meer gaan nadenken over wat ze doen, waarom ze doen wat ze doen, en wat dat doen doet.

Om te beginnen moet ik dan uitleggen hoe ik naar organisaties kijk

Ik heb als organisatiefilosoof een iets andere, nou zeg maar gerust een hele andere kijk op organisaties dan de meeste mensen, vermoed ik. Waar de meeste mensen een structuur zien, een systeem of zelfs een ding, zie ik vooral complexe processen van betekenisgeving. We zijn de hele dag met elkaar in gesprek, en vormen zo gezamenlijke beelden van de organisatie, van afdelingen, functies en van alles wat daar gebeurt. Die beelden zijn niet echt, in de zin dat je ze niet kunt vastpakken zoals de boom in je tuin. Maar tegelijkertijd hebben ze wel degelijk consequenties voor ons handelen.

  • Dit is het Thomas-theorema, een belangrijk principe uit de sociologie van de Amerikaanse socioloog William Thomas. Hij zegt: ‘If men define situations as real, they are real in their consequences.’

Met andere woorden: we gaan ons naar die beelden gedragen. Als wij bijvoorbeeld de organisatie als iets reëels zien, dan voelen we ons verbonden bij die organisatie en de mensen die daar werken. We gaan ervoor, zetten samen de schouders eronder. We voelen misschien zelfs wel een beetje competitie met andere organisaties, een beetje zo’n Ajax-Feyenoord-gevoel (of PEC-Eagles, Heerenveen-Cambuur…). Dat is ook heel nuttig, want het motiveert mensen om extra hun best te doen.

Maar…

Zoals een groot filosoof al eens zei:

‘Elk nadeel heb z’n voordeel’

Het nadeel van dat gevoel van verbondenheid is bijvoorbeeld dat het moeilijker is om goed samen te werken met mensen van ‘andere’ organisaties. En laat dat nou net zo nodig zijn in deze tijd waarin heel veel vraagstukken complex zijn en de inzet van veel verschillende partijen vergt.

Dat probleem kun je dan het beste aanpakken door veel met elkaar te praten. Vooral over waarden: waar gaat het nu echt om?

Een voorbeeld: obesitas bij jongeren

Dat is een hardnekkig probleem dat alleen aangepakt kan worden door de inzet van heel veel verschillende partijen: ouders, school, de voedingsindustrie, de gemeente, sportclubs etc…

Maar als die partijen allemaal op hun eigen eilandje blijven zitten, druk bezig met het wieden van hun eigen tuintje, dan gebeurt er niet zoveel. Dus daar moeten ze vanaf komen, en ze moeten het gezamenlijke doel (minder obesitas onder jongeren) voor ogen krijgen.

  • Maar dan komt de praktijk om de hoek zetten…

Niet letterlijk natuurlijk, want de praktijk doet niets. En ik zou ook niet weten welke hoek dat zou moeten zijn.

  • Ps: De organisatiefilosoof let heel erg op taal, want met taal bouwen we werelden van betekenis die we als reëel definiëren. En dat treedt opnieuw de wet van Thomas in werking: we gaan ons ernaar gedragen.

Maar goed, de praktijk dus. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat mensen bij een gemeente het belangrijk vinden dat het probleem van obesitas onder jongeren wordt aangepakt. Maar tegelijk heeft zo’n gemeente nog honderden andere taken die ook allemaal belangrijk zijn. Wat zich dan ontspint is een politiek spel waarbij de verschillende taken tegen elkaar gaan opbieden (nee, niet letterlijk!).

In dat politieke spel (processen van betekenisgeving) wordt veel niet gezegd, wordt er veel braaf-taal gebezigd, worden aannames gedaan die nergens op gebaseerd zijn, spelen machtsrelaties een belangrijke rol…

Mijn vak als organisatiefilosoof, zou je kunnen zeggen, is om mensen te helpen die aannames te onderzoeken, hen te wijzen op braaf-taal, het ongezegde boven water te trekken, en de machtsrelaties te onthullen.

Daar kun je behoorlijk druk mee zijn, kan ik je melden.

Maar waar ik zelf mijn energie uithaal is om bij mensen weer de zin (in termen van waarden of het verlangen) aan te wakkeren. Waarom doe je wat je doet? Wat vind jij/vinden wij van waarde? En waarom doe je dan zo raar als je ‘in’ de organisatie bent?


Wil je met je team ook eens in gesprek met een organisatiefilosoof?

Kijk hier voor mijn aanbod of kom naar de Kennismakingsdag Organisatiefilosofie op 8 mei.

Geplaatst in organisatiefilosofie en getagd met , , .

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *