‘Fouten maken mag bij ons,’ zegt de HR-directeur. Fijn, denk je nog, dat je hier niet keihard wordt afgerekend op het maken van een fout. Sympathieke club. Maar zij vervolgt een beetje strenger ‘als je er maar van leert.’ Ja, logisch, denk je ook nog. Als je een fout maakt, en er niets van leert, dan is de fout voor niets geweest.
Maar wacht eens even. Wat is eigenlijk een fout? Wie bepaalt dat? Kennelijk het management, want dat wil dat je er iets van leert. Dat wil dat je doet zoals zij, want zij weten kennelijk hoe het hoort. En zij weten wanneer een fout een fout is. Dat hebben zij namelijk met elkaar bepaald: dit is de norm, en alles wat daarvan afwijkt, is fout. Waarom? Omdat ik het zeg.
Appels en peren
‘Wat is één plus één?’, vraagt de leraar. ‘Twee? Ja, dan kan’, zegt de filosoof. Maar als het ene een appel is en het andere een peer, zijn het niet opeens twee appels of twee peren. Wel twee stuks fruit. Of een fruitsalade, als je ze in stukjes hakt. En soms is één plus één zelfs drie, althans volgens sommige organisatieadviseurs. Synergie noemen ze dat. Het is maar net hoe je ernaar kijkt.
De evolutie vaart wel bij fouten. Door kleine foutjes bij het kopiëren van erfelijk materiaal is er een soortenrijkdom ontstaan die geen manager ooit had kunnen bedenken. Hetzelfde kun je zeggen van innovatie: de Post-it, penicilline en zelfs Coca Cola: allemaal voorbeelden van mislukte innovaties die toch nog heel aardig terecht zijn gekomen. Zonder fouten geen vernieuwing, zou je kunnen zeggen.
Met de kennis van nu
Vaak is pas achteraf te bepalen of iets een fout is geweest of een briljante vergissing. Met de kennis van nu noemen we het een fout, maar dat kan in de loop van de tijd nog veranderen. Of zullen we het eens omdraaien? Zullen we alles een briljante vergissing noemen, totdat het tegendeel bewezen is? Dat plaatst de dingen toch in een heel ander perspectief.