Sinds ongeveer een half jaar noem ik mezelf organisatiefilosoof. Wat dat precies inhoudt, probeer ik sindsdien te ontdekken. Een eerste poging om het onder woorden te brengen.
‘De organisatiefilosoof, wat is dat eigenlijk?’
‘Ja, geen idee eigenlijk.’
‘Maar toch noem je jezelf zo.’
‘Ja, om erachter te komen wat het is.’
Een tijdje terug had ik bovenstaand gesprek. Het was tijdens het filmfestival van Alkmaar waar ik in een panel zat en iets mocht roepen over een film over bedevaartgangers naar Santiago de Compostella. Ik noemde me toen al een half jaartje organisatiefilosoof, dus de vraag was terecht. En ook het antwoord was oprecht en niet (alleen maar) een woordspelletje. Ik ben mezelf organisatiefilosoof gaan noemen omdat het lekker bekte en omdat ik op dat moment werkte aan een boek met die titel. En omdat ik filosofie heb gestudeerd, dat natuurlijk ook. Tenslotte bemoei ik me al weer een tijdje met organisaties en met (nieuw) organiseren.
Maar dat wil niet zeggen dat ik meteen ook al wist wat het inhield of wat een organisatiefilosoof dan precies doet. Dat probeerde ik met die titel juist te ontdekken.
Betekenis achteraf
Van Karl Weick heb ik geleerd dat betekenis altijd achteraf ontstaat, nadat we iets gedaan of gezegd hebben (praten is overigens ook een vorm van doen, maar dat terzijde). Weick ontleent deze gedachte aan de Amerikaanse pragmatist George Herbert Mead, die stelt dat ‘we altijd bewust zijn van wat we hebben gedaan, nooit van wat we doen.’ Dus we doen eerst iets, bijvoorbeeld we zeggen iets, en worden ons dan pas bewust van de betekenis ervan. En bij Mead gaat het zelfs zover, dat wat je zegt pas betekenis krijgt in de reactie van de (gegeneraliseerde) ander. Betekenis vormt zich tussen mensen, en is geen pakketje informatie die je kunt overbrengen van de een op de ander door middel van het sturen van een bericht.
Dat geldt dus ook voor een begrip als ‘de organisatiefilosoof’. Door mezelf zo te noemen, roep ik bepaalde reacties op. Dat is ook de bedoeling, want pas daardoor krijgt het begrip betekenis, ook voor mij. Het lastige is alleen dat het begrip voor jou wel een hele andere betekenis kan hebben dan voor mij. Taal is een web van betekenissen, en omdat wij allemaal een andere geschiedenis kennen, hebben we allemaal een ander web gesponnen. Mijn ervaringen op de universiteit tijdens mijn studie filosofie bijvoorbeeld geven mij andere associaties met het woord ‘filosoof’ dan iemand die automonteur is geworden en nog nooit van Socrates heeft gehoord (was dat niet die Braziliaanse voetballer?)
Kun je me nog een beetje volgen?
Wat we kunnen doen, is vragen of iemand je (nog) begrijpt, zoals ik hierboven doe. Gelukkig maar, want anders zou het wel heel lastig worden om elkaar te ver-staan. Maar heel vaak gaan we er voetstoots vanuit dat de ander ons wel begrijpt. Ik spreek toch Nederlands, of niet soms? Ja, dan mag dan zo zijn, maar het is wel het Nederlands in jouw eigen web van betekenissen. En daar zit zeker veel overlap in met mijn web van betekenissen, maar toch is het anders. Waardoor er makkelijk mis-verstanden kunnen ontstaan.
Mensen in organisaties (en groepen binnen organisaties) spinnen ook hun eigen (gezamenlijke) web van betekenissen die voor die groep helder is, maar voor een buitenstaander vaak niet. Ze gebruiken bepaalde woorden, en die woorden hebben hun eigen, specifieke betekenis die alleen voor ‘ingewijden’ duidelijk is. Maar daar hebben we het eigenlijk nooit over, over die betekenis. Waarom gebruik je die term? Wat bedoel je daar eigenlijk mee? Geef ik daar dezelfde betekenis aan als jij?
Ik heb gemerkt (onder meer tijdens de tour naar aanleiding van mijn boek) dat ik (dat wil zeggen de organisatiefilosoof) daar een rol in kan spelen: in het ontstroeven van het gesprek, in het bevragen van het vanzelfsprekende, in het naar boven halen van het onuitgesprokene en in het doorbreken van patronen.
Hoe?
Allereerst door als buitenstaander ergens binnen te komen. Doordat ik nog niet vast zit in het web van betekenissen van de groep of de organisatie, kan ik met verwondering naar het taalspel dat zich ontspint luisteren en daar commentaar op geven.
Het is echter best lastig om die buitenstaander te blijven. De verleiding om mee te gaan in het taalspel is groot (je begrijpt toch wel wat ik bedoel?). Daarom probeer ik zoveel mogelijk uit de bekende patronen te blijven waarmee we elkaar in ons web proberen te vangen. Denk bijvoorbeeld aan het bekende voorstelrondje, of de uitleg over de organisatie en wat er allemaal speelt vooraf. Dat is allemaal goed bedoeld, maar ik bedank daar meestal vriendelijk voor, omdat het mij niet helpt om de rol van buitenstaander te blijven spelen.
Door mijn studie filosofie en door mijn scholing als denkadviseur heb ik tenslotte geleerd om te letten op taal en alert te zijn op hoe mensen denken en op de denk-constructies die ze bouwen. Mensen kunnen daarin vast komen te zitten, in de denkpatronen die ze zelf gecreëerd hebben. Bijvoorbeeld:
- het denken voor de ander;
- denken dat jij degene bent die het probleem (de problemen) moet oplossen;
- het hebben van een niet realistisch ideaalbeeld;
- een voor jou ongunstige interpretatie van de werkelijkheid;
- et cetera…
Laat duizend vormen bloeien
Dit ‘gesprek’ kan vele vormen aannemen. Ik zal ook hier een paar voorbeelden van geven om je een beeld te geven:
Het goede gesprek
Hoe vaak neem je de tijd om écht eens met elkaar in gesprek te gaan? Zonder agenda, maar gewoon over wat zich aandient (en waar het hart vol van is)? Ik heb een (minimale) vorm ontwikkeld die ervoor moet zorgen dat iedereen aan het woord komt, maar voor de rest laten we ons meevoeren door waar het gesprek ons heen voert. En ik wijs soms (subtiel) op het gebruik van bepaalde woorden of op de denk-constructies die er gebouwd worden. Dat levert altijd mooie, nieuwe en verhelderende inzichten op.
De denkadviseur
De denkadviseur is een soort van coach (maar dan anders) die jou of een team helpt om te ontstroeven. Want als je vast zit in je denken, wil je niet iemand die met je mee-denkt en goedbedoelde adviezen geeft (die oplossingen heb je zelf allemaal al lang bedacht), maar iemand die tegen denkt. Jij vindt toch ook dat….? Nee, hoezo?
Het filosofische organisatieonderzoek
Heb je het gevoel dat het niet lekker loopt in de organisatie of afdeling, maar krijg je je vinger er niet achter waar dat precies aan ligt? Je zou eens een filosoof kunnen uitnodigen om met een frisse blik in de organisatie rond te lopen en mensen prikkelt om anders te denken, anders te kijken en anders te praten. Daarmee is het onderzoek ook meteen de interventie.
En zo kan ik nog wel tientallen vormen bedenken die allemaal even waardevol en ontstroevend kunnen zijn. Ben je nieuwsgierig en wil je wel eens kennis-maken? Nodig mij uit voor een goed gesprek.
Of bestel het boek De Organisatiefilosoof.